In de Grote Kerk van Schermerhorn is aan de wit gepleisterde muren een zestal historische wandborden aangebracht. In 2014 werden met financiële steun van de bevolking van Schermerhorn en een aantal sponsors drie borden gerestaureerd. Het ging om het Ordonnantiebord, het Gravenplan en het Tien Geboden Bord. De totale kosten voor deze restauratie bedroegen ruim 32.000 euro.
Hieronder treft enkele bijzonderheden van de borden aan.
A. Memoriebord (1636)
Als u de kerk binnenkomt en u draait zich om naar de toren, dan ziet u boven de hoofdingang het Memoriebord. Dit bord toont twee kerken, die van Mijzen en die van het Schermereiland. Daarnaast bevindt zich een afbeelding die het uitzetten en heien van de huidige kerk laat zien.
Uit het gedicht dat erbij staat blijkt hoe trots men was op het nieuwe gebouw. Daarin wordt verwezen naar de katholieken die veelal de protestanten verwijten dat zij hun kerken in beslag hebben genomen. Welnu, niet in dit geval. Deze kerk is een door de Refomeerd (zoals zij zich noemen) zelf gebouwde kerk.
Een versiering die boven het bord is aangebracht draagt als opschrift:
‘De mol int groene velt is ons tot een wapen gestelt’
met het wapen van Schermerhorn. Aan weerszijden zijn als versiering twee van hout gesneden duifjes aangebracht.
B. Hangkamer met diaconie-bord (1636)
Naast de toren, aan de noordzijde, is een hangkamer getimmerd, waarvan wordt beweerd dat deze ooit heeft gediend als gevangenis. Op het Diaconiebord staat de spreuk:
‘Ick sorg voort gemeen voor kerck en Christi leen’
C. Ordonnantiebord (1659)
In de 17e eeuw werden kerken niet alleen gebouwd om kerkdiensten te houden. Er werd begraven, gewandeld, vergaderd en gespeeld. Het Ordonnantiebord vertelt in mooie geschreven letters hoe het er toen aan toe ging.
Schout en schepenen van het dorp Schermerhorn, samen met de kerkmeesters, maakten voorschriften tegen ‘onbeschaamdheid, moedwil en dartelheden’. Geschreven staat bijvoorbeeld: ‘Het is verboden de bruiden, bruidegoms, komende van trouwen uit de kerk, met woorden, werken, enig belet, hoon, spot of aanranding, met werpen van onreinheid op of aan hun kleren al langs de straat aan te doen. 20 stuivers elke keer te verbeuren.’
En iets verderop staat: ‘Niemand mag bedrijven onbeschaamdheid, moedwil of dartelheden van lopen, jagen, roepen, trommelen of bommelen in de kerk, op boete van 20 stuivers elke keer ten profijte van de officier, die metterdaad de overtreders zal mogen afnemen hun bovenkleed’.
D. Tien Geboden Bord (1622)
Vrijwel alle gereformeerde kerken hebben een Tien Geboden Bord. In mooie letters zijn de Tien Geboden opgebracht op het bord, dat aan de oostzijde van de noorderbeuk hangt. Het bord vermeldt het jaartal 1622, wat zou betekenen dat het uit de oude kapel afkomstig is.
E. Rouwbord
Het rouwbord of wapenbord dat links van het koor hangt heeft oorspronkelijk bij een graf behoort. Aanvankelijk mochten alleen edelen hun bord met wapen in de kerk hangen. Later werd deze gewoonte door de burgerij opgenomen. Er zijn pogingen gedaan om de wapenborden af te schaffen, maar dit had geen succes. In de Grote Kerk hangt maar één wapenbord.
Het wapen dat er op staat zou toebehoord hebben aan een adellijke dame uit de Beemster. Wie het betreft is onbekend. De ovale vorm van het wapen duidt op een vrouw. Haar wapen is ingedeeld in vier kwartieren, waarvan de twee met de boom en de pauwen in de richting wijzen van de familie Constant.
F. Gravenplan (1636)
‘Mens bereid u tot het graf
O, levenstijd gaat snel af’.
Die vermaning staat op het gravenplan, eigenlijk de plattegrond waarop de oorspronkelijke graven staan aangegeven. Begraven worden in de kerk was een voorrecht. Familieleden en anderen konden de laatste rustplaats gemakkelijk bezoeken. Nadeel was dat het daardoor stonk in de kerk. Hier komt de term ‘rijke stinkerds’ vandaan. De kerkmeesters profiteerden van de inkomsten uit het begraven, want voor een rustplaats binnen de kerkmuren moest worden betaald.
Aan de hand van de grafstenen komen we iets meer te weten over een aantal Schermerhornaren. Zo werd uit onderzoek duidelijk dat onder andere de ambachtslieden Jacob Lambertsz (uurwerkmaker) en Cornelis Ysbrants (houtkoper) in de kerk zijn begraven. Ook de notabelen Jan Sijmonsz Beets (Heemraad van de Hondsbosse en Duinen en oud burgemeester van Schermerhorn), Claes Iansz Ruyter (oud-burgemeester) en Arent Pietsz All (voorzanger en schoolmeester) vonden er hun laatste rustplaats.
Helaas zijn door de grote brand in Schermerhorn (1699) de begraafboeken verloren gegaan, waardoor het niet meer mogelijk is te achterhalen welke zerken waar hoorden te liggen. Uit onderzoek van dr. J. Belonje in 1965 bleek dat de toestand van de zerkenvloer geheel afweek van de oorspronkelijke.