De schatten van de kerk

De Grote Kerk herbergt een aantal bijzondere schatten. In de eerste plaats natuurlijk de gebrandschilderde ramen die nog grotendeels intact zijn. Bijzonder is ook het met bloemenmotieven beschilderde houten tongewelf. Daarnaast de prachtig gerestaureerde borden aan de wanden van de kerk. Ook de twee scheepjes, het orgel en de klokken zijn van een bijzondere cultuurhistorische waarde en mogen zeker niet worden vergeten.

Bekijk de schatten van de kerk: 

 

De glazen | De scheepjes | De borden | De klokken | Het orgel | De merktekens | Het schilderij

De ramen

De in 1636 in gebruik genomen Grote Kerk van Schermerhorn heeft bij de bouw mogelijk 21 vensteropeningen gehad, waarvan er nog 17 zijn overgebleven. De gebrandschilderde ramen hebben laatgotische spitsboogvormen en zijn gelukkig grotendeels bewaard gebleven. In de huidige kerk treft u nog elf van deze unieke ramen aan, die behoren tot de Unesco Top-10.

De schenkers

Schermerhorn was in de zeventiende eeuw een belangrijk vissersdorp en daarom schonken steden, waterschappen en lokale financiers de gebrandschilderde ramen aan de kerk. Ze werden in een hiërarchische volgorde geplaatst en wel in de volgorde waarin de steden hun stem in de Staten mochten uitbrengen.

Alkmaar was de belangrijkste stad en kreeg daarom de beste plek in de kerk, namelijk het centrale venster in het koor. Links van Alkmaar stond Hoorn en rechts ervan Enkhuizen. De Admiraliteit had namelijk beurtelings zitting in een van deze twee steden.

Naast Hoorn werd het gebrandschilderde raam van Edam aangebracht, met als tegenhanger Monnikendam. Naast Edam was Medemblik geplaatst met daar tegenover, als minst belangrijke stad van het Noorderkwartier, Purmerend. Dat laatste glas is in de loop van de 18e en 19e eeuw verloren gegaan, evenals de restanten van de glazen in de zuiderbeuk.

Naast de genoemde steden schonken ook Amsterdam, de kerkenraad, de tien Zuid-Hollandse steden, de zeven Westfriese steden, de heren van de grafelijkheid, de schepenen, de Schermer, de Beemster, Holland/Westfriesland/Uitwaterende Sluizen, kerkmeester en weesmeester glazen.

Restauraties

In de huidige kerk treft u nog altijd elf gebrandschilderde glazen aan. Deze zijn in de periode 1892-1896 door de firma F. Nicolas & Zn uit Roermond gerestaureerd. In de loop van de vorige eeuw werden de glazen verschillende malen verwijderd.

In de jaren 1993 – 1995 voerde Atelier Bogtman uit Haarlem conserverende handelingen uit door reiniging, het verlijmen van breuken, retoucheren van vervaagde contouren met koudverf en het verloden waar het nodig bleek. Ook werd in die periode beschermende beglazing aangebracht.

Onderzoek

Een mijlpaal was in 1997 het afsluiten van een onderzoek naar de gebrandschilderde ramen door Lidwien Lamboo van onderzoeksbureau Nive. Aan de hand van onderzoek van de glazen in combinatie met dat van talrijke bronnen, wist zij de geschiedenis van de glazen voor een belangrijk deel te achterhalen.

Publicatie

In 2006 besteedde de Stichting Oude Hollandse Kerken in haar bulletin ruime aandacht aan de gebrandschilderde ramen van de Grote Kerk. Kunsthistoricus mevrouw dr. Zsuzsanna van Ruyven-Zeman behandelt in haar bijdrage de schenkers, de geschiedenis van de beglazing en de kunstenaars, waarna zij de afzonderlijke voorstellingen van de glazen beschrijft.

Overzicht van de elf glazen

Bij een rondgang door de kerk treft u de elf gebrandschilderde glazen aan.
Bij binnenkomst ziet u het eerste raam aan uw linkerzijde.
Hieronder vindt u een korte beschrijving van de elf, grotendeels bewaard gebleven ramen.

Lees meer

Kunsthistoricus Francis van Zon onderzocht een van de elf ramen. Lees hier haar uitgebreide artikel.

Dit raam is wellicht door verschillende personen gegeven. Het venster heeft zes panelen (‘cartouches’) die door bloemen zijn omgeven. In het paneel op de tweede rij in het midden is een rad van een uurwerk afgebeeld. Dat verwijst naar Jacob Lammerts, smid te Schermerhorn, die uurwerken vervaardigde. Hij ligt begraven in de kerk.

In dit venster ziet u Salomo en twee moeders die elkaar het levende kind betwisten. Een soldaat staat klaar om het kind te doorklieven. De echte moeder knielt voor Salomo.

In dit venster ziet u het wapen van de Schermer met twee dolfijnen ernaast. Links staat een visser met zijn vistuig. Dit glas is mogelijk geschonken door het bestuur van de in 1632 bedijkte Schermeer. Het bevat een voorstelling van het Schermer wapen, een engel die een schild vasthoudt waarop een molen is afgebeeld.

Dit venster bevat wapens van Holland en West-Friesland. Lager bevindt zich een paneel door dolfijnen en vissen omgeven, waarin men drie stenen poorten ziet, die oprijzen uit water, waarin zwanen zwemmen. Dit is het wapen van het Waterschap der Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland.

Dit venster toont een grote, staande leeuw, door een lauwerkrans gekroond, die een doek uitgespreid houdt waarop het wapen van de Beemster: een rode koe. In een paneel aan de onderkant leest men: Beemster Landts Waepe. In de top bevindt zich nogmaals de koe van het wapen.

Dit venster bevat het wapen van Medemblik door twee leeuwen gedragen. Lager bevindt zich een grauwschildering met een gezicht op Medemblik en het kasteel van de stad.

Het wapen van Edam bevat een koe en drie sterren. Het wapen wordt door twee leeuwen vastgehouden, terwijl erboven een bloemenvaas is geplaatst.

Dit venster toont het wapen van Hoorn (een hoorn) met draperieën daarboven. Het wapen wordt rechts door Neptunus vastgehouden, links door een vrouwenfiguur die de vruchtbaarheid voorstelt. Neptunus houdt de drietand in de hand, de vrouw fruit en bloemen.

Dit venster bevat het wapen van Alkmaar dat door twee leeuwen wordt vastgehouden. Zij staan op een paneel waarin men ‘Alckmaer’ leest. Boven het wapen zweeft een engel. Onderaan is een paneel met ‘Anno 1635’.

Het wapen van Enkhuizen bevat drie haringen op een blauw veld die worden vastgehouden door figuren der vruchtbaarheid en de zeevaart. Onder het wapen een zeegezicht met schepen.

Het glas vertoont het wapen van Monnikendam (een gekroond wapen met een monnik die een knots draagt) met aan weerszijden griffioenen. Lager treft u enige bloemversieringen aan. Boven het wapen bladerguirlandes en een tweetal vliegende engeltjes.

In kerken in de provincie Noord-Holland vindt men in totaal 47 scheepjes terug, waarvan er 17 in de zeventiende eeuw zijn gebouwd.

In Schermerhorn hangen twee modellen van oorlogsschepen. Beide scheepjes voeren zowel het wapen van Amsterdam als het wapen van Schermerhorn. Beide zijn zwaar bewapend: het schip uit 1663, waarschijnlijk geschonken door Jacob Simons Z, heeft 64 kanonnen. Het andere, iets kleinere schip, is met 68 kanonnen uitgerust.

Het betreft hier zogeheten blokschepen, dat wil zeggen dat voor de romp een massief blok hout is gebruikt. Dit blok werd uitgehold, waarbij de achterzijde werd verwijderd. Deze zijde werd later afgedicht door een fraai bewerkte spiegel. De scheepjes dienen louter ter versiering van de kerk.

De kerkarchieven van Schermerhorn gingen bij een brand in 1699 verloren. Mogelijke gegevens die iets duidelijk zouden kunnen maken over de achtergrond van de scheepjes gingen daarmee in vlammen op. Omdat op beide scheepjes het wapen van Schermerhorn staat, gaat men er vanuit dat de modellen speciaal voor de kerk in Schermerhorn zijn gemaakt.

Bijna waren de twee bootjes voor de kerk verloren gegaan: de directeur van het Rijksmuseum te Amsterdam wist omstreeks 1914 te verhinderen dat ze aan een antiquair in Alkmaar werden verkocht.

Lees alles over de scheepjes in het uitgebreide interview met Ab Hoving, die ze schoonmaakte tijdens de restauratie in 2017.

In de Grote Kerk van Schermerhorn is aan de wit gepleisterde muren een zestal historische wandborden aangebracht. In 2014 werden met financiële steun van de bevolking van Schermerhorn en een aantal sponsors drie borden gerestaureerd. Het ging om het Ordonnantiebord, het Gravenplan en het Tien Geboden Bord. De totale kosten voor deze restauratie bedroegen ruim 32.000 euro.

Hieronder treft enkele bijzonderheden van de borden aan.

A. Memoriebord (1636)

Als u de kerk binnenkomt en u draait zich om naar de toren, dan ziet u boven de hoofdingang het Memoriebord. Dit bord toont twee kerken, die van Mijzen en die van het Schermereiland. Daarnaast bevindt zich een afbeelding die het uitzetten en heien van de huidige kerk laat zien.

Uit het gedicht dat erbij staat blijkt hoe trots men was op het nieuwe gebouw. Daarin wordt verwezen naar de katholieken die veelal de protestanten verwijten dat zij hun kerken in beslag hebben genomen. Welnu, niet in dit geval. Deze kerk is een door de Refomeerd (zoals zij zich noemen) zelf gebouwde kerk.

Een versiering die boven het bord is aangebracht draagt als opschrift:

‘De mol int groene velt is ons tot een wapen gestelt’

met het wapen van Schermerhorn. Aan weerszijden zijn als versiering twee van hout gesneden duifjes aangebracht.

 

B. Hangkamer met diaconie-bord (1636)

Naast de toren, aan de noordzijde, is een hangkamer getimmerd, waarvan wordt beweerd dat deze ooit heeft gediend als gevangenis. Op het Diaconiebord staat de spreuk:

‘Ick sorg voort gemeen voor kerck en Christi leen’
C. Ordonnantiebord (1659)

In de 17e eeuw werden kerken niet alleen gebouwd om kerkdiensten te houden. Er werd begraven, gewandeld, vergaderd en gespeeld. Het Ordonnantiebord vertelt in mooie geschreven letters hoe het er toen aan toe ging.

Schout en schepenen van het dorp Schermerhorn, samen met de kerkmeesters, maakten voorschriften tegen ‘onbeschaamdheid, moedwil en dartelheden’. Geschreven staat bijvoorbeeld: ‘Het is verboden de bruiden, bruidegoms, komende van trouwen uit de kerk, met woorden, werken, enig belet, hoon, spot of aanranding, met werpen van onreinheid op of aan hun kleren al langs de straat aan te doen. 20 stuivers elke keer te verbeuren.’

En iets verderop staat: ‘Niemand mag bedrijven onbeschaamdheid, moedwil of dartelheden van lopen, jagen, roepen, trommelen of bommelen in de kerk, op boete van 20 stuivers elke keer ten profijte van de officier, die metterdaad de overtreders zal mogen afnemen hun bovenkleed’.

 

D. Tien Geboden Bord (1622)

Vrijwel alle gereformeerde kerken hebben een Tien Geboden Bord. In mooie letters zijn de Tien Geboden opgebracht op het bord, dat aan de oostzijde van de noorderbeuk hangt. Het bord vermeldt het jaartal 1622, wat zou betekenen dat het uit de oude kapel afkomstig is.

 

E. Rouwbord

Het rouwbord of wapenbord dat links van het koor hangt heeft oorspronkelijk bij een graf behoort. Aanvankelijk mochten alleen edelen hun bord met wapen in de kerk hangen. Later werd deze gewoonte door de burgerij opgenomen. Er zijn pogingen gedaan om de wapenborden af te schaffen, maar dit had geen succes. In de Grote Kerk hangt maar één wapenbord.

Het wapen dat er op staat zou toebehoord hebben aan een adellijke dame uit de Beemster. Wie het betreft is onbekend. De ovale vorm van het wapen duidt op een vrouw. Haar wapen is ingedeeld in vier kwartieren, waarvan de twee met de boom en de pauwen in de richting wijzen van de familie Constant.

 

F. Gravenplan (1636)

‘Mens bereid u tot het graf
O, levenstijd gaat snel af’.

Die vermaning staat op het gravenplan, eigenlijk de plattegrond waarop de oorspronkelijke graven staan aangegeven. Begraven worden in de kerk was een voorrecht. Familieleden en anderen konden de laatste rustplaats gemakkelijk bezoeken. Nadeel was dat het daardoor stonk in de kerk. Hier komt de term ‘rijke stinkerds’ vandaan. De kerkmeesters profiteerden van de inkomsten uit het begraven, want voor een rustplaats binnen de kerkmuren moest worden betaald.

Aan de hand van de grafstenen komen we iets meer te weten over een aantal Schermerhornaren. Zo werd uit onderzoek duidelijk dat onder andere de ambachtslieden Jacob Lambertsz (uurwerkmaker) en Cornelis Ysbrants (houtkoper) in de kerk zijn begraven. Ook de notabelen Jan Sijmonsz Beets (Heemraad van de Hondsbosse en Duinen en oud burgemeester van Schermerhorn), Claes Iansz Ruyter (oud-burgemeester) en Arent Pietsz All (voorzanger en schoolmeester) vonden er hun laatste rustplaats.

Helaas zijn door de grote brand in Schermerhorn (1699) de begraafboeken verloren gegaan, waardoor het niet meer mogelijk is te achterhalen welke zerken waar hoorden te liggen. Uit onderzoek van dr. J. Belonje in 1965 bleek dat de toestand van de zerkenvloer geheel afweek van de oorspronkelijke.

In de toren hangen twee klokken. De grootste van 1,33 meter middellijn heeft als randschrift:

‘Soli Deo Gloria Assverus Koster me fecit Amstelredami Anno 1635′.

De tweede klok van 0,90 m middellijn en een gewicht van 500 kilogram heeft als randschrift:

‘Sit nomen Domini benedictum F. en P. Hemony me Fec Zutphaniae Anno 1653′.

In de Tweede Wereldoorlog krijgt Duitsland een gebrek aan grondstoffen. Men laat het oog vallen op de klokken in Schermerhorn. De grote koperen klok wordt gemarkeerd met de letter P. Dit houdt in dat hij van cultuurhistorische waarde is en niet mag worden weggehaald. De kleine klok wordt in april 1943 door de Duitsers meegenomen.

In eerste instantie verhuist de klok naar een depot in Groningen, waarna de klok verder wordt getransporteerd naar Duitsland. Omdat dit tegen de afspraken is komt er een protest van de Inspectie Kunstbescherming. De klok wordt naar Nederland teruggebracht en na de oorlog weer in de kerk opgehangen. Zowel de letter P als het door de Duitsers aangebrachte merk 7/106A zijn nog op de klokken te zien.

Het orgel

Oorspronkelijk was er geen orgel in de kerk. Het orgel is gebouwd in de achttiende eeuw en van Rijnlandse makelij. Het werd in 1879 door F. Leichel, Düsseldorf, geleverd en geplaatst in het koor. In 1896 is het verplaatst naar de ruimte tussen de toren en de zuidmuur (boven de consistorie). In 1903 wordt een concert gegeven ten bate van een restauratie van het ‘vrijwel onspeelbare instrument’. De opbrengst is 400 gulden, waarvan de restauratie en enkele jaren stemmen bekostigd kunnen worden.

In 1966 wordt het orgel gedemonteerd en opgeslagen in de pastorie. Uit onderzoek door Rijksadviseur Oussoren blijkt dat bij de demontage van het orgel veel schade is aangebracht. Uit rekeningen blijkt dat het opknappen van het orgel uiteindelijk 225.475 gulden heeft gekost. In 1973 wordt het orgel teruggeplaatst op de huidige plaats naast de preekstoel.

In de Grote Kerk treffen we een groot aantal merktekens aan. Deze tekens werden in de zeventiende eeuw aangebracht als eigendomsmerken. In die tijd konden veel mensen nog niet lezen en schrijven. Door het gebruik van de tekens was duidelijk wie de eigenaar van het bepaalde gebouw, voorwerp of ruimte was.

In de Grote Kerk treffen we merktekens aan in een houten wand bij de toegang tot de kerk en in de deur naar de consistorie. Ook in balken en planken in de torenspits zijn naast aangebrachte namen en initialen merktekens aangebracht.

In de kerk zelf zijn eveneens in zerken en graftegels veel eigendomsmerken terug te vinden. Naast het feit dat de kerk zelf graven bezat, waren er ook grafkelders en graven in het bezit van particuliere eigenaren. Men kon meerdere graven in de kerk bezitten. Door aan het merkteken initialen toe te voegen maakte men het merkteken persoonlijk.

Binnenkort verschijnt er een boek over de merktekens in de kerk van Schermerhorn. Momenteel legt de auteur de laatste hand aan zijn publicatie.

Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam bezit een schilderij getiteld ‘Hangscheepje in de Nederlands Hervormde Kerk te Schermerhorn’, geschilderd in 1892.

In de zomer van 1997 kon de Oudheidkundige Vereniging dit schilderij lenen. Drie maanden lang was het te bewonderen in de Grote Kerk. Het toont vrouwelijke kerkbezoekers in klederdracht en een deel van het interieur. Te zien zijn een pilaar, een hangscheepje en de trap naar de hangkamer. En wat verrassend is: schilderij en werkelijkheid komen nog steeds heel erg met elkaar overeen.